Uitwerking onderwijs in de onderbouw

Kinderen tussen de 3 en 7 jaar hebben een andere pedagogisch-didactische benadering nodig dan oudere kinderen. Je moet als het ware de 'hardware' bij ze opbouwen. Zodat later de 'software', rekenen en taal, geïnstalleerd kan worden.

Recent wetenschappelijk onderzoek en de daar uit voortkomende inzichten tonen aan dat het aanbod van spelen en leren gelijk moet lopen met de ontwikkeling van de hersenen van jonge kinderen. Noodzakelijk is dat er veel ruimte is voor ervaringsgericht spelen in een rijke leeromgeving in de onderbouw. De focus van ‘Early Childhood’ ligt op het leren van jonge kinderen door spel. In Nederland zijn deze ideeën geadopteerd door de ‘Stenden school of Education, met de oprichting van het lectoraat ‘Early Childhood’

Op het Eiland hebben wij deze methodiek volledig overgenomen, in ons aanbod is veel ruimte voor onderling spel tussen kinderen. Dit kan zowel in de klas, op het minileerplein als op het speelplein. Leerlingen in de groepen 1 en 2 spelen dan ook veel buiten, spelen veel met elkaar op het leerplein en in de klas. De uitgangspunten welbevinden en betrokkenheid vormen hierin de basis, waarbij het onderwijsprogramma wordt afgestemd op de specifieke behoefte van het kind. Een leerling is namelijk voor ons meer dan zijn prestaties, welbevinden en betrokkenheid vormen de basis van het leren.

Wij werken in de onderbouw met thema’s, dit zijn vaste en wisselende thema’s, maar komen allen voort uit de betrokkenheid van de kinderen. Binnen de thema’s krijgt het onderwijsaanbod vorm, doelen vanuit taal, rekenen, sociale ontwikkeling, creativiteit, drama, maar ook zeker leerling specifieke doelen, krijgen ruimschoots de aandacht.

Het aanbod is op leerlingniveau en niet op groepsniveau, dit houdt in dat wij de leerlingen goed volgen in hun ontwikkeling en steeds aansluiten op deze ontwikkeling.

In de groep is sprake van een voorspelbare en veilige leeromgeving, waarin de spelhoeken zijn ingericht vanuit het thema. Het thema ‘groeit’ ook in verloop van tijd. Er kunnen dus hoeken en activiteiten veranderen, ook kan een thema een andere wending krijgen doordat de betrokkenheid van de leerlingen veranderd.

Wat is een voor ons een rijke speel/leeromgeving:
– Het lokt uit om te gaan spelen;
– Het doet een beroep op de fantasie;
– Passend binnen het thema;
– Er is de mogelijkheid om het thema te verbreden en te verdiepen;
– Er zijn voldoende uitdagende concrete materialen, wij werken zo min mogelijk in het platte vlak;
– Materiaal biedt de mogelijkheid tot samenwerking en samen leren;
– Er kan op verschillende niveaus gespeeld worden;
– De ruimte is overzichtelijk, kinderen kunnen alles vinden en weer opruimen.

De rol van de leerkracht is:
– Ervoor zorgen dat de ruimte overzichtelijk is en dat de kinderen alles kunnen vinden;
– Leerkracht speelt gericht mee en biedt nieuwe materialen en spelideeën aan;
– Leerkracht zorgt voor een rijk aanbod aan actieve en passieve taal;
– Introduceren hoeken door het echt te beleven (bezoek aan dierenarts, kinderboerderij etc.)
– Spelstimulering door observatie, spelplan inbrengen, materialen toevoegen, prentenboeken en informatieve    boeken introduceren;
– Stimulering van het samenwerken en samen leren.

Ook wordt er in de onderbouw een basis gelegd voor de 21th centuryskills:
– Communicatie;
– Samenwerken;
– ICT-geletterdheid;
– Creativiteit;
– Kritisch denken;
– Probleem oplossend denken;
– Sociale en culturele vaardigheden;
– Zelf-regulering.